Anna vertelt … aflevering 39
Anna vertelt … is een verhalenreeks die verzorgd wordt door Hans van de Laarschot van het Anna Ceelen Huis bij het kasteel Asten. Vandaag aflevering 39: Hebben ze me in ’t knekelhuis gesmeten?
"Was me dat even schrikken. Wat ik nu toch weer te weten ben gekomen. Dacht ik in oktober 1595 op de hof bij de kerk in het dorp mijn laatste rustplaats te hebben gevonden, hoor ik nu dat mijn botten enkele tientallen jaren later misschien in het knekelhuis terecht zijn gekomen. En niet alleen die van mij, maar ook van andere overleden dorpsgenoten. In de jaren na de komst van de dominee in Asten is er veel veranderd in en rond de kerk. Het moet half september 1659 zijn geweest, dat de kerkmeesters met de predikant en de president-schepen Aert Hendricx, ook wel Fransmans genoemd, opdroegen om de kerkhof te slechten. Begin oktober was Aert er klaar mee. Hij beurde er 16 gulden voor. Hij is geholpen door de kostersjongen. Die heeft negen dagen lang, toen Aert met het opruimen van de kerkhof bezig was, alle beenderen opgeraapt en ‘in ’t kneeckelhuys gesmeeten’. Daar moeten ook mijn beenderen bij zijn geweest. Anderhalve gulden kreeg de jongen daar voor.
Volgens mij wilde de predikant een mooie kerk met een fraaie hof, want er is in die tijd flink gemetseld, getimmerd en aan het dak gewerkt. Ook aan de klokken en het uurwerk is het een en ander verbeterd. En de hof moet beplant zijn met heesters.
Lees maar eens wat de kerkmeesters Martinus van der Lith en Jan Jansen aan uitgaven opschreven over het opknappen van de kerk in 1657, 1658 en 1659. Daarvoor en daarna is er ook aan de kerk gwerkt, maar dat is teveel voor nu. Het eerste getal geeft de guldens aan, het tweede de stuivers en het derde de duiten.
‘aen Jan Leenders volgens seecker briefken betaelt voor het maecken
van een leer ende eenen emmer 1-5-0
aen Joost Aerts, glaesmaecker, betaelt 7-0-0
1 febr 1657 aen Thomas den cuyper voor reparatie 1-5-0
aen Peter, den smith 1-9-0
aen Pauwels Janssen voor upperen ende beslaen van kalck 1-10-0
aen Jan Michiels, metselaer, voor arbeytsloon 6-5-0
aen Joost Roefs voor gehaelde leyen 42-4-12
aen Willem Jan Dielis, steenbacker, voor 3000 geleverde steenen 18-0-0
aen Jan Willems voor het hier haelen van deselve 3000 steenen 9-0-0
de verteeringe van de metselaers als sij de kerckmuyr metselde 14-19-0
22 febr 1657 door Joost Roefs ende Jan Laurensen laeten haelen 31 vaeten calck,
ider vat 3 stuyvers 1 duyt 4-16-10
voor twee karrevrachten 10-0-0
13 november aen Pauwels Janssen / bij quitantie van Jan Michiel metselaer 1-10-0
15 dito aen de wed. Jan Vreynsen voor vracht van een kar heesters te haelen 0-7-0
aen Jan Michielsen voor het opmetselen van de kerckmuyr 11-10-0
als men de kerck aen den leydecker bestelde, ieder verteert 0-15-0
aen Jan Janssen voor 5½ dagh upperen in ’t repareren van de kerckmuyren 1-13-0
aen Adriaen Gijsbert Leemans, meester glaesemaecker 9-0-0
aen Dielis Jan Willems steencooper voor 3000 steen 18-0-0
aen den leydecker 64-0-0
aen Jan Willems voor vracht van steen 9-0-0
1658 aen Abraham den metselaer voor dat hij de steenen van de gevallen
kerckmuyr schoonmaeckte en in de kerck brocht 0-18-0
2 mey naer Deursen gereyst ende aldaer gecocht enkele duysende
steenen om de kerckmuyren op te maecken ende aldaer verteert tot
wijncoop gegeven ende voor karrevracht 2-10-0
18 sept. alle de arbeyders, soo metselaers als andere, den brandewijn gegeven 0-7-0
20 sept. 1659 aen Joost Roefs voor 28 vat coren, ‘tgeen hij gelevert heeft aen de ley-
decker voor twee jaeren onderhoudt van de kerck 26-12-0
26 sept 1659 aen Joost Roefs ende Aert Jan Aelberts voor geleverde kalck 68-8-0
1 oct. 1659 aen Jan Roeters voor arbeytsloon 6-15-0
14 oct. 1659 aen Joost Baltus voor 18 vaten kalck 9-18-0
16 november aen mijnen confrater betaelt 6 daegen arbeyt aen de kerckmuyren 3-0-0
aen Ansem Willems, steenbacker 20-0-0
22 nov aen Jan Willems voor vracht van 1000 steenen 3-0-0
aen Hendrick Schoutens voor 16 karren sant aen de kerck te brengen
en in ’t metselen van den kerckhoff 0-8-0
aen Jan Michiels, metselaer, betaelt 63-16-8’
De kerkmeesters hadden ook wat inkomsten van het herstel van de kerk. Dertig en een half pond oud lood brachten 3 gulden en 1 stuiver op. De leidekker verkocht oude dakleien voor 6 gulden en 6 stuivers, die hij afdroeg aan de kerkmeesters. Volgende keer zal ik over het werk aan de toren en de klokken vertellen.”